Van wie moet dat dan?
Af en toe lees je in tijdschriften of kranten een artikel over het vraagstuk waar veel (nieuwe) ouders (lees: moeders) tegen aanlopen: ik ‘moet’ weer aan het werk, maar wil het eigenlijk niet.
Maar van wie “moet” dat dan?
Prestigieus advocatenkantoor
Ooit werkte ik op een prestigieus advocatenkantoor, met 1000 man zaten we in een superblits kantoorpand, met uitzicht over een van de beroemdste rivieren in de wereld. Een royaal salaris, mooie kleding, lekkere lunches en bovendien af en toe een lekkere schnabbel. Zoals mij liepen er duizenden rond in die grote stad. Het najagen van de vertrek- en aankomsttijden van je forenzen trein. Het luide mopperen als de trein weer eens wat uitgevallen. Of je kleddernat en ijskoud je kantoor binnengleed (strompelde). Het zoekend naar leuke tentjes waar je je hard verdiende geld kon uitgeven. De leukste make-upjes. Nieuwe tas nodig, winkels genoeg!
Minder glans
Maar zodra ik wat ouder werd, gingen de dingen wat minder glanzen. Want ook al had ik een leuk salaris, mijn geld ging op, opperdepop. Aan een hoge hypotheek, een verrekt duur trein abonnement en een sportschool waar ik minder bezoeken aan bracht dan aan de lokale bakker (nooit) en aan al het andere leuke ‘extra’. En toen mensen om mij heen kinderen kregen, verbaasde ik mij erover hoe snel ze weer aan het werk waren. Een opmerking is me altijd bij gebleven “Ik HOEF niet meer aan het werk, maar ik WIL weer aan het werk”. Serieus? Ben je gek? Waarom zou je? Waarom neem je niet een jaar verlof? Omdat je toch je shopping verslaving moet voeden, of omdat je gewoon zonder kinderen luxe wilt lunchen? Maar waarom dan? Van wie moet dat dan?
Zwangerschapsverlof
Fast forward een jaar of 10. Ik sta aan de vooravond van mijn zwangerschapsverlof. Een jaar lang (ik wel). Ja echt, nou, iets langer zelfs, 14 maanden lang. Want tja, dat was toch wel een van de voordelen van het najagen van je eigen schaduw: hard werken = lang verlof.
Ik moest weer aan de bak
Geen minuut van die 14 maanden miste ik mijn werk (we leefden nog in de tijd van de Blackberries), want contact was er genoeg. En voordat ik het wist, “moest” ik weer aan de bak. Ik zeg “moest”, omdat ik anders mijn ‘welkom terug’ bonus niet zou krijgen (nadeel van lang verlof). Maar na verloop van tijd was voor mij de lol eraf. Ik wilde helemaal niet die lange reis maken, ik wilde helemaal niet een huilend kind achterlaten. Ik wilde helemaal niet mijn vrije vrijdag mopperend doorbrengen omdat ik het niet meer naar mijn zin had. Iets leuks voor mezelf kopen had ik al tijden niet meer gedaan. Lunchen? Nee, ik werk door, dan kan ik eerder naar huis. Vanavond nog iets leuks doen? Nah, ik ga er zo vandoor. Nieuwe tas? Nee, de luiertas is prima.
Vertrokken
Zodra de ‘moest’ periode van 9 maanden terug op kantoor voorbij was, ben ik vertrokken. Een baan waar ik mijn hart en ziel in had gestoken, gaf mij geen voldoening meer. Ook al ‘moest’ ik niet meer werken, na een tijdje kwam dan toch die klap. Want omdat ik niets meer ‘moest’, raakte ik totaal mijn ritme kwijt. Dagen regen aaneen, weekenden kwamen en gingen, totdat het weer maandag was en ‘iedereen’ aan het werk ging en ik niet.
Terug aan het werk
Ik heb het 14 maanden volgehouden, daarna ben ik weer 3 dagen gaan werken, nu inmiddels 5. Omdat ik totaal mijn weg was kwijtgeraakt. Ik had geen betekenis meer, ik voelde me totaal buitengesloten, wilde gewoon weer meedraaien. Ik ‘moest’ omdat ik niet langer thuis wilde zitten, maar ook om praktische redenen.
Een dilemma was er eigenlijk niet – de situatie loste het voor me op. Het was gewoon pure noodzaak. Pure noodzaak omdat ik onder de mensen wilde zijn.
Nu snap ik het
Dus wanneer een nieuwe moeder zegt ‘Ik hoef niet aan het werk, maar ik wil het”, snap ik dat totaal. Want er is altijd wel een ‘moet’ – een persoonlijke, een financiele, een noodzakelijke. Want dat is onze maatschappij. En eigenlijk is dat best wel jammer.
Extra informatie
Handig zo’n luiertas! Maar wat stop je erin?
Bronvermelding
Tekst: Sylvia Bosma
© afbeelding: 123rf.com