It takes a village to raise a child
It takes a village to raise a child. Een oud Afrikaans gezegde: er is een dorp nodig om een kind groot te brengen. Ik kende dit gezegde al lang voordat ik ook maar overwoog om ooit kinderen te willen. Dit was er voor mij zo één die ik graag met een korreltje zout nam. Een heel dorp? Overdrijven is ook een vak, zeg! Ik geloofde hier niet zo in. En ook: ik kan echt een heleboel alleen, ik heb zo’n dorp niet nodig! (‘n beetje eigenwijs ben ik wel!)
It takes a village to raise a child
Nu sta ik, voor de tweede keer in een jaar tijd, op het punt een operatie te ondergaan. Een flinke ook. Zo eentje waarbij je de eerste weken daarna weinig kunt. Dat werpt toch een heel ander licht op sommige dingen. En ineens kwam deze uitspraak weer voorbij: it takes a village to raise a child.
Ineens besefte ik dat het klopt. Nou ja, een heel dorp? Ik denk een heel Afrikaans dorpje, maar toch. Het zijn nogal wat mensen die in zekere zin medeopvoeders zijn van onze kinderen. En voor mijn gevoel is het ook wel zo dat: hoe meer kinderen, des te groter het dorp dat je nodig hebt. En ja, drie kinderen wordt dan misschien wel een middelgroot Afrikaans dorpje.
Maar wie behoort er tot dat dorp?
Maar wie zijn dat dat allemaal, zou je denken? Nou, laten we eens bij het begin beginnen. Op het moment dat ons eerste kind werd geboren, wie waren daarbij betrokken? Het begint al met een kraamhulp. Tuurlijk, die wordt ervoor betaald, maar hé, ze draagt absoluut bij aan het groot worden van je kinderen. En ik vergeet voor het gemak even de verloskundigen, gynaecologen, verpleegkundigen, mochten die allemaal nodig zijn geweest.
En dat is dan nog maar het begin. Hoe vaak heb ik in de afgelopen zes jaar niet een beroep gedaan op een familielid: moeder, vader, schoonmoeder, schoonvader, zussen, zwagers, schoonzussen. Allemaal had ik ze nodig vanaf dag één! Voor advies, voor oppas, voor een luisterend oor.
Betaalde krachten; net zo belangrijk!
Na familie komen de leidsters van de kinderopvang, de gastouders en de juffen van de peutergroep. Ook zij hebben een groot aandeel geleverd (of gaan dat doen) in hoe het met onze kleintjes gaat. Ook allemaal betaalde krachten, maar daarom niet minder belangrijk!
En dan, vriendinnen en vrienden, moeder of geen moeder, vader of geen vader, ze dragen bij aan het grootbrengen van de kinderen. Door op te passen, door verantwoorde en minder verantwoorde cadeautjes te geven en vaak door er gewoon te zijn.
Handen en ogen
Maar ook de simpele handen en ogen die je soms even nodig hebt. Een lieve buurvrouw die even oppast op een ziek kind, als je het andere kind naar school brengt. Of die moeder uit de buurt die jouw kind meeneemt naar zwemles of gym.
En dan de juffen, de meesters, de stagiaires en begeleiders, de trainers. En al die anderen die ik vergeet of die nog gaan komen! Even natellen en je komt toch zeker op een dorp! Allemaal mensen die niet zo bewust als jij kozen voor jouw kind, maar wel met liefde voor hem of haar klaarstaan en daarmee dus voor jou als ouder!
Vertrouwen in mijn dorp
Dus, als ik over een paar weken zelf even niet zo veel kan, dan kan ik (weer) vertrouwen op het dorp aan mensen om ons heen, dat ons helpt onze kinderen groot te brengen. Hoe fijn is dat!
Extra informatie
Heb jij een lievelingetje?
Kinderen met fantasievriendjes voelen zich minder eenzaam
Spuitluiers en poppetjes van snot
Bronvermelding
Tekst & fotografie: Mirna Dijkstra