Koemelkallergie. Hoe herken je dit bij je baby?
Een allergie is een overgevoeligheidsreactie van het lichaam. In een of meer systemen van het lichaam treden veranderingen op. Huidklachten, neussluimvliesreacties (hooikoorts), diarree, luchtpijp- en bronchiënslijmvliesreacties, migraine en hoge bloeddruk. Voor het ontstaan van deze verschijnselen moet een oorzaak zijn. Bij baby’s is koemelkallergie de meest voorkomende vorm van allergie (2 – 6% van alle baby’s). Zijn lichaam reageert op het eiwit dat in de melk aanwezig is.
Intolerant voor koemelk
Op de leeftijd van vier jaar, zijn nog altijd 33 tot 44% van de kinderen intolerant voor koemelk. De allergie kan in de loop van de jaren spontaan verdwijnen, je kindje kan dan weer koemelk gebruiken zonder klachten te krijgen.
Allergieën (en dus ook koemelkallergie) blijkt vaak erfelijk te zijn. Wanneer je zelf een vorm hebt van allergie, is de kans groot dat je kindje ook een allergie krijgt.
Waarin uit koemelkallergie zich?
Deze allergie kan zich uiten in verschillende klachten. Meestal beginnen de klachten in de eerste drie maanden. De belangrijkste symptonen zijn klachten van maag en darm (50%), eczeem in het gezichtje en/of wangen (35%), luchtwegen (15%).
De klachten kunnen zijn:
Huid | jeuk, uitslag, eczeem, galbulten (netelroos, urticaria), oedeem |
Luchtwegen | astma, bronchitis, neus-/oogklachten |
Maagdarmstelsel | braken, diarree, verstopping, kolieken, buikpijn, misselijkheid, weinig eten/drinken |
Andere klachten | veel huilen, groeivertraging, gedragsklachten, migraine |
De klachten kunnen optreden binnen enkele minuten na het gebruiken van de voeding, maar ook pas na één of twee dagen.
Oorzaak koemelkallergie?
De spijsvertering begint in je mond en eindigt in je darm. De eiwitten uit de koemelk worden normaal gesproken in het maagdarmkanaal tot steeds kleinere brokjes afgebroken door enzymen. Alleen hele kleine brokjes kunnen door de darmwand heen in het bloed worden opgenomen, om zo te worden vervoerd naar alle cellen in ons lichaam, waar ze als bouwstenen worden gebruikt. De darmwand is dus eigenlijk een hele fijne filter. Bij een baby is de darm nog niet helemaal volgroeid en werkt daarom nog niet optimaal.
De gaatjes in dit ‘filter’ zijn nog te groot. Hierdoor is het mogelijk dat ook grotere (nog niet volledig verteerde eiwitten) de darmwand passeren in het bloed terecht komen. Bij de meeste kinderen kan dit geen kwaad maar bij kinderen die allergisch zijn aangelegd, ‘ziet’ het lichaam deze eiwitten als ‘onveilige stoffen’ waardoor het afweersysteem in werking treedt. (Net als bij bacteriën en virussen).
Afweersysteem
Door dit afweersysteem worden er antistoffen aangemaakt. Deze stoffen hechten zich aan speciale cellen (mestcellen) die bepaalde prikkelende stoffen (histamine) bevatten. De mestcellen komen overal in het lichaam voor, vooral in de huid en in de slijmvliezen van de luchtwegen en het maagdarmkanaal. Zodra de mestcel voor de tweede keer in aanraking komt met zo’n (niet volledig verteerd) eiwitje, gaat de mestcel kapot. Hierdoor komt de histamine vrij en kunnen er allergische klachten optreden.
Welke onderzoeken zijn mogelijk?
Bij genoemde klachten is het aan te raden deze met de huisarts of consultatiebureauarts te bespreken en uit te zoeken of het om een koemelkallergie gaat. Zij hebben om tot de juiste diagnose te komen, afspraken gemaakt over hoe te handelen bij mogelijke voedselallergie. Deze afspraken hebben de consultatiebureauartsen vastgelegd in een soort stappenplan: ‘De landelijke standaard voor de diagnose en behandeling van voedselallergie bij zuigelingen op het consultatiebureau’. Ook de huisartsen hebben een dergelijke ‘standaard’.
In het algemeen kan onderzoek naar koemelkallergie bestaan uit:
- vragen over het vóórkomen van allergische aandoeningen in uw familie (familieanamnese), over het dagelijkse voedingspatroon (voedingsanamnese) en over de ziektegeschiedenis (anamnese);
- lichamelijk onderzoek, afhankelijk van de klachten;
- een bloed- en/of huidtest;
- eliminatie-provocatietest.
Bronvermelding: Stichting VoedselAllergie.
Behandeling koemelkallergie
Een behandeling van koemelkallergie is gebaseerd op het weglaten van koemelkeiwitten uit de voeding.
Als je borstvoeding geeft dan zal je zelf alle zuivelproducten moeten laten staan, (zuivelproducten zijn o.a. melk, yoghurt en kaas) maar ook alle producten waar melk in verwerkt is. Borstvoeding, waarbij de moeder dieet houdt, is voor de allergische baby nog altijd de beste voeding.
Afweerstoffen
Alleen borstvoeding bevat afweerstoffen (immuunglobulines) die de baby extra bescherming geven tegen ziekteverwekkers. Geef ten minste zes maanden borstvoeding, zonder bijvoeding. Als je je kindje flesvoeding geeft, dan kan je het beste overgaan op een zuigelingenvoeding op basis van eiwit-hydrolysaat. Partiele hydrolysaten zijn niet geschikt als voeding bij bewezen koemelkallergie. Er wordt geadviseerd om de eerste zes maanden geen bijvoeding te geven. Bij een eerdere start, is de kans groter op het ontwikkelen van een voedselallergie.
Soms kunnen niet alle klachten voorkomen worden – ondanks een dieet – en zijn er aanvullend medicijnen nodig om de klachten te verminderen.
Om te voorkomen dat de allergische klachten blijven bestaan is een correct en consequent dieet de enige oplossing bij koemelkallergie. Bij zuigelingen kunnen bovendien speciale dieetmaatregelen nodig zijn om te voorkomen dat er andere voedselallergieën ontstaan.
Medicijnen
Soms kunnen niet alle klachten voorkomen worden -ondanks een dieet- en zijn er aanvullend medicijnen nodig om de klachten te verminderen. Meer informatie hierover treft u aan in de algemene informatiefolder van de Stichting VoedselAllergie.
Bij koemelkallergie is altijd behandeling door een arts of specialist noodzakelijk. Raadpleeg ook een diëtist voor de begeleiding bij het volgen van het dieet en om de volwaardigheid van de totale voeding in de gaten te houden.
Dieetmaatregelen voor zuigelingen
- borstvoeding, waarbij de moeder een hypoallergeen dieet volgt heeft de voorkeur;
- hypoallergene zuigelingenvoeding, indien borstvoeding niet gewenst of niet mogelijk is;
- bijvoeding (groente- en fruithapje) pas vanaf 4 maanden starten en langzaam uitbreiden;
- introductie van sterke allergenen (melk, ei, soja, tarwe, pinda, noten, vis, schaal- en schelpdieren, pitten en zaden) na overleg met de behandelend arts en diëtiste. Voor ei, pinda en schaal- en schelpdieren wordt aangeraden om deze pas na de tweede verjaardag te geven.
Borstvoeding, waarbij de moeder een hypoallergeen dieet volgt
Een zuigeling kan koemelkallergie ontwikkelen ondanks dat de baby borstvoeding krijgt. In borstvoeding kunnen kleine hoeveelheden eiwitten uit de voeding van de moeder voorkomen, bijvoorbeeld koemelkeiwit. Deze kleine hoeveelheden zijn soms in staat een allergie te veroorzaken bij de baby doordat het afweersysteem specifieke antistoffen gaat maken tegen het koemelkeiwit (zie eerder). Als de baby weer in contact komt met deze kleine brokjes koemelkeiwit, treden er klachten op. Dat kan dus ook gebeuren tijdens het geven van borstvoeding, maar soms treedt de eerste reactie pas op als het kind met flesvoeding begint.
Waarom toch borstvoeding?
Borstvoeding, waarbij de moeder dieet houdt, is voor de allergische baby nog altijd de beste voeding. Alleen borstvoeding bevat afweerstoffen (immuunglobulines) die de baby extra bescherming geven tegen ziekteverwekkers. Ook helpen deze afweerstoffen het afweersysteem van de baby en het nog zeer kwetsbare maagdarmkanaal zich verder te ontwikkelen. Hierdoor neemt de kans op het ontwikkelen van andere allergieën af. De baby kan deze beschermende afweerstoffen de eerste zes maanden niet of nauwelijks zelf aanmaken. Vandaar dat het erg belangrijk is om vier maanden uitsluitend borstvoeding te geven. Deze afweerstoffen zitten niet in flesvoeding.
Bijvoeding
Bijvoeding wordt pas na vier maanden gegeven volgens een speciaal opklimschema en onder begeleiding van een diëtist. Het maagdarmkanaal van de baby krijgt hierdoor tot die tijd de kans zich te herstellen en verder te ontwikkelen. Zo probeert men te voorkomen dat het kindje ook op andere voedingsmiddelen, zoals bijvoorbeeld het groenten- of fruithapje gaat reageren.
Het dieet van de moeder tijdens het onderzoek
Allereerst dient de koemelk uit de voeding van de moeder te worden weggelaten, de baby reageert hier immers op met klachten. Daarnaast moet de moeder tijdens de periode waarin uitgezocht wordt waarvoor het kind allergisch is, geen voedingsmiddelen nemen waarvan bekend is, dat ze sterk allergeen zijn zoals kippenei, pinda, noten, pitten, zaden, soja, vis, schaal- en schelpdieren. Deze voedingsadviezen dienen plaats te vinden onder begeleiding van een diëtist. Vaak zijn voor de moeder aanvullend mineralen en vitaminen noodzakelijk bij een dergelijk dieet. Ook hierin kan de diëtist dan adviseren.
Koemelk en kippenei
Koemelk en kippenei zitten in zoveel voedingsmiddelen verwerkt dat het niet voldoende is deze alleen in pure, herkenbare vorm te vermijden. Ook voedingsmiddelen waarin koemelk of kippenei verwerkt zit, worden uit de voeding geschrapt. Pinda is een heel sterk allergeen en om die reden is het te overwegen deze dan ook volledig uit de voeding weg te laten.
Voor noten, pitten, zaden, soja, vis, schaal- en schelpdieren is het voldoende om alleen de pure, herkenbare vorm te vermijden. Eet verder zo gevarieerd mogelijk.
Het dieet van de moeder nadat koemelkallergie bij de zuigeling Is vastgesteld
In overleg met de behandelend arts en diëtist kan de moeder besluiten, vanuit preventief oogpunt, het dieet gedurende de periode dat ze borstvoeding geeft, voort te zetten. Zo wordt geprobeerd om te voorkomen dat er bij de baby andere voedselallergieën ontstaan (zie de brochure -Preventie-);
Afhankelijk van de persoonlijke situatie kan de moeder ook besluiten geen preventief dieet te volgen. Als eenmaal vaststaat waarvoor het kind allergisch is (meestal is dat koemelkeiwit), kunnen de andere producten weer één voor één in de voeding terugkeren. Wel is het verstandig om ook ei uit de voeding weg te laten.
Hypoallergene zuigelingenvoeding
De gangbare zuigelingenvoeding is niet geschikt voor baby’s met koemelkallergie omdat deze complete koemelkeiwiten bevatten. De arts zal een hypoallergene melkvervanger, geschikt voor zuigelingen, adviseren. Ook als de baby hypoallergene zuigelingenvoeding krijgt, start men pas na 4 maanden met bijvoeding.
Wat is een hypoallergene melkvervanger?
Bij hypoallergene melkvervangers zijn de (koemelk)eiwitten gehydrolyseerd (voorverteerd). Ze zijn als het ware in kleine stukjes geknipt, zodat het afweersysteem ze niet als koemelk-eiwitbrokstukjes herkent en daarom ook geen specifieke antistoffen aanmaakt. De mestcellen zullen niet reageren en hierdoor treden er geen allergische klachten meer op.
Welke hypoallergene melkvervangers zijn er?
- partieel hydrolysaat (deels voorverteerd, bedoeld voor preventie; niet geschikt voor behandeling);
- sterk hydrolysaat op basis van wei-eiwit;
- sterk hydrolysaat op basis van caseïne;
- losse componenten (vrije aminozuren, de kleinst mogelijke eiwitbrokstukken).
Als de arts denkt dat uw kindje koemelkallergie heeft, zal hij adviseren over te gaan op sterk gehydrolyseerde zuigelingenvoeding. Meestal wordt begonnen met een voeding waar de eiwitbrokken afkomstig zijn van wei-eiwitten. Vaak is een wei-eiwithydrolysaat voldoende, maar soms niet.
Als de klachten niet afnemen, zou het kunnen zijn, dat pas de overgang naar een hydrolysaat op basis van caseïne verbetering geeft. Nagenoeg elk allergisch kind verdraagt deze hypoallergene zuigelingenvoeding prima.
Als ook daarmee geen resultaat wordt geboekt en de verdenking op (ernstige) koemelkallergie blijft bestaan, wordt tegenwoordig een aminozuurmengsel ingezet.
Pas als ook deze voeding geen resultaat geeft, is de diagnose koemelkallergie definitief uit te sluiten.
Hypoallergene zuigerlingenvoeding
Hypoallergene zuigelingenvoeding op basis van vrije aminozuren (een aminozuurmengsel van losse componenten) blijkt slechts een enkele keer nodig te zijn. Er spelen dan nagenoeg altijd complexere allergieën mee dan ‘alleen’ koemelkallergie en vaak is er dan sprake van ernstige darmklachten. Gespecialiseerde hulp van een kinderarts of allergoloog is dan altijd noodzakelijk.
Bij ernstig atopisch eczeem wordt vaak meteen een sterk hydrolysaat op basis van caseïne gegeven.
Een voeding moet minimaal vier weken geprobeerd worden voordat men er conclusies aan kan verbinden; te snel wisselen van voeding is extra belastend, zeker voor kinderen met een gevoelig maagdarmkanaal. Bovendien is het van belang dat de koemelkallergie wordt bewezen, indien de klachten dit toelaten, door (als de hypoallergene melkvervanger succes heeft) de oude voeding weer korte tijd opnieuw te geven (eliminatie-provocatietest).
Als uw kind dan dezelfde klachten weer terugkrijgt, is het zeker dat die door koemelkallergie worden veroorzaakt.
Het gebruik van hypoallergene melkvervangers in de praktijk
Alle hypoallergene melkvervangers smaken bitter. Dit komt door het voorverteren van de eiwitten. Vergeet echter niet, dat wij volwassenen, een heel andere smaakbeleving hebben dan zuigelingen. Je kunt elk kind laten wennen aan een nieuwe smaak. Begin zo nodig met kleine hoeveelheden (eerst een schepje vervangen, zo stapsgewijs opbouwen tot de voeding volledig vervangen is door hypoallergene melkvervanger). Geef de voeding, in verband met de geur, in een flesje of afgesloten (tuimel)beker. Bij wat oudere kinderen kan een afgesloten beker met een rietje erin helpen.
Vergoeding van hypoallergene melkvervangers
Bij bewezen koemelkallergie worden de kosten van de hypoallergene melkvervangers voor kinderen tot en met de leeftijd van twee en een half jaar vergoed. De arts moet hiervoor vooraf een machtiging aanvragen bij de ziektekostenverzekeraar. De koemelkallergie moet bewezen zijn door middel van een eliminatie-provocatietest. Slechts in uitzonderlijke gevallen wordt hiervan afgeweken.
Dieetmaatregelen voor oudere kinderen en volwassenen
vermijd het gebruik van koemelk en voedingsmiddelen waarin koemelk verwerkt zit; maak hiervoor gebruik van een dieetlijst van uw dií«tist en een merkartikelenlijst;
gebruik op advies van de arts en onder begeleiding van een diëtist een hypoallergene melkvervanger (zoals hierboven beschreven) geschikt voor oudere kinderen en volwassenen of een aanvulling van vitaminen en mineralen;
soja, dat zelf ook een allergeen product is, kan vanaf de leeftijd van één à twee jaar bij veel (maar niet bij alle) kinderen en volwassenen vaak wel als melkvervanger worden gegeven in de vorm van speciale sojamelk. Dit komt omdat het maagdarmstelsel inmiddels minder kwetsbaar is;
eet zo gevarieerd mogelijk, om te trachten het ontwikkelen van andere voedselallergieën zo veel mogelijk te voorkomen.
Sojamelk en geitenmelk
Vroeger werd bij koemelkallergie een voeding op basis van sojamelk voorgeschreven. Daar is men van teruggekomen, omdat veel kinderen met koemelkallergie ook allergie voor soja kunnen ontwikkelen. Soja is een sterk allergeen en soja-allergie is vaak hardnekkiger dan allergie voor koemelk. Voeding op basis van geitenmelk is geen alternatief, omdat de eiwitten van geitenmelk een dusdanige overeenkomstige structuur hebben met koemelk, dat bij allergie voor koemelk vaak ook allergische klachten ontstaan bij gebruik van geitenmelk. Bovendien is de zuigelingenvoeding bij een koemelkvrij dieet, waarbij gebruik gemaakt wordt van gewone geitenmelk, niet volwaardig.
Tips
- Als je kind een hypo-allergene voeding gebruikt, wordt de ontlasting vaak dunner en groen.
- Informeer opa’s en oma’s, oppas, school, ouders van vriendjes over het dieet van je kind.
- Geef op school of crèche je telefoonnummer voor noodgevallen en dat van je huisarts.
- Laat je kind de traktatie eerst mee naar huis nemen voordat hij/zij het opeet.
- Zet op school of de crèche een trommeltje neer met lekkers dat je kindje wel mag hebben, als er getrakteerd wordt.
- Hang in de keuken een lijstje op met wat je kind wel en niet mag hebben.
- Er zijn speciale boeken in de boekhandel met recepten voor een dieet.
Koemelk herkennen en etiketten lezen
Producten die altijd koemelk bevatten, zijn niet toegestaan in een koemelkvrij dieet. Dit geldt voor alle volgende producten die meestal gemakkelijk te herkennen zijn:
- magere melk, halfvolle melk, volle melk, karnemelk
- kaas, smeerkaas, smeltkaas
- yoghurt, biogarde, vla, kwark, pap, pudding, yoghurtdrank
- kefir, huttenkase, cottage cheese, umer
- roomboter, slagroom, koffieroom, halfroom, koffiemelk, sour cream, zure room, crème fraîche
- roomijs, yoghurtijs
- chocolademelk
- zuivelfrisdranken, frisdranken op weibasis
Hoe kan je herkennen aan het etiket of een product koemelk bevat? Op het etiket staan dan één van de volgende toevoegingen:
- melk, melkpoeder, (magere of droge) melkbestanddelen
- wrongel, wei, weipoeder en melkzout
- melkpoeder, magere melkpoeder, volle melkpoeder, melkderivaat
- caseïnaat, caseïne, melkeiwit, gehydrolyseerd melkeiwit,
- margarine (geen plantaardig), roomboter, boterconcentraat, boterolie, melkvet, melkzout
- lactose, melksuiker (bevatten vaak sporen koemelkeiwit, tenzij het extra geraffineerd is)
- lactalbumine, beta-lactoglobuline, lactoperoxidase, lactoval, recaldent, transglutaminase, nisine (E234)
- broodverbetermiddelen kunnen koemelk bevatten
Verwarrend zijn de namen melkzuur, lactaat, cacaoboter en kokosmelk. Deze stoffen hebben niets met koemelk te maken.
Bij het voedingscentrum zijn merkartikelenlijsten te verkrijgen waar alle producten in staan die geen koemelk bevatten. Ook de winkel waar je het kan kopen staat vermeld. Dit is erg handig, zodat je thuis al op kan zoeken wat je wil kopen.
Lactose-intolerantie
Koemelkallergie moet niet verward worden met lactose-intolerantie. Dat zijn twee heel verschillende aandoeningen, hoewel lactose (melksuiker) ook in koemelk voorkomt en ook klachten van het maagdarmkanaal kan veroorzaken (maar geen klachten van luchtwegen of huid).
Reactie bij koemelkallergie
Bij koemelkallergie vindt een reactie plaats op het eiwit in de koemelk, bij lactoseintolerantie worden deze eiwitten wel verdragen, maar is de lactose, de melksuiker, de veroorzaker van de klachten. Lactose moet gesplitst worden door het enzym lactase, zodat de brokstukken opgenomen kunnen worden uit de darmen in het bloed.
Bij lactose-intolerantie is er een tekort aan het enzym lactase. Omdat de lactose onvoldoende uit de darmen kan worden opgenomen in het bloed, ontstaat dan soms buikpijn, winderigheid of diarree na het gebruik van (veel) koemelk. Kleine hoeveelheden melkproducten geven nooit klachten.
Lactose-intolerantie bij kinderen onder drie jaar is zeer zeldzaam, hooguit kortdurend, bijvoorbeeld na een virusinfectie van het maagdarmkanaal. Bij de geboorte heeft elk kind voldoende lactase (borstvoeding bevat nog meer lactose dan koemelk).
Meer informatie
Allergieën bij kinderen: een onzichtbare strijd
Koemelkallergie is de meest voorkomende allergie bij baby’s
Andere voeding voor je baby
Alles wat je moet weten over flesvoeding voor je baby
Voedselallergie. Wat zijn de verschillende testmethoden?
Kunstmatige zuigenlingenvoeding
Geitenmelk voor baby’s & peuters
Bronvermelding
Tekst: Marion Middendorp
Stockfoto: 123rf.com