Fantasievriendjes – Hoe serieus moet je dit nemen?
‘Mam! Jasper heeft mijn ijsje gepikt!’ Suus komt gillend aanrennen, zonder ijsje. ‘Wie is Jasper?’, vraagt haar moeder. ‘Is dat een vriendje uit de straat? Ik ken geen Jasper.’ ‘Nee,’ zegt Suus, ‘Jasper is op mijn kamer.’
‘Maar er is toch helemaal geen kindje op je kamer?’
‘Jawel hoor!’ houdt Suus stug vol.
Moeder loopt naar boven, naar de kamer van Suus en zoals ze al verwachtte, de kamer is leeg. Suus is haar gevolgd en staat nu naast haar moeder in de deuropening.
‘Waar is Jasper dan?’ vraagt moeder aan Suus.
‘Daar! Daar in de hoek, zie je hem niet staan dan? Hij zit nu míjn ijsje op te eten! En dat vind ik niet eerlijk!’
Moeder kijkt naar de hoek, maar ziet niks. Wel ziet ze op de grond een leeg ijsstokje liggen…
Magische wereld
Kleine kinderen leven in een magische wereld. Een wereld waarin alles wat voor ons als volwassenen onmogelijk is voor hen wel mogelijk is. In deze wereld kunnen ze praten met dieren, zijn er krokodillen onder het bed, bestaan feeën, heksen en kabouters niet alleen in sprookjes en kan Sinterklaas nog met zijn pieten door de schoorsteen.
Geen paniek
Kinderen van rond de drie jaar zijn enorm fantasierijk en houden van rollenspellen. Autootjes, knuffels of onzichtbare vriendjes, ze spelen allemaal een rol. Dit is heel normaal, dus raak niet in paniek. Denkbeeldige vriendjes komen vaak in beeld bij een spannende gebeurtenis, zoals een verhuizing of scheiding. Vaak denken ouders dat er iets mist in het leven van hun kind, zoals een broertje of zusje, maar uit ervaringen blijkt dat er meestal geen bijzondere reden hoeft te zijn.
Creativiteit en intelligentie
Een fantaserend kind maakt gebruik van zijn creativiteit en zijn intelligentie om grip te krijgen op zichzelf en zijn omgeving. De wereld is vaak mooi, maar nog grotendeels onbegrijpelijk en soms zelfs angstwekkend.
Kinderen met een ingebeeld vriendje leren sociale relaties ´oefenen’. Je kind leert zich in te leven in het denkbeeldige vriendje. Het verplaatst zich in de ander en ziet de dingen zoals het vriendje ze ziet. Zo krijgt het inlevingsvermogen van je kind langzaamaan vorm. Wellicht vertelt je kind zijn vriendje soms hoe het dingen moet doen of geeft het een berisping. Je kind is dan sociale relaties aan het uittesten. Je kind leert zo gevoelens verwoorden.
Meer inlevingsvermogen
Uit onderzoek blijkt dat kinderen met een fantasievriendje meer inlevingsvermogen hebben en beter kunnen vertellen.
Kinderen die een fantasievriendje hebben, hebben die niet alleen om zich minder eenzaam te voelen. Ook hebben ze vaak een ´vriendje´ om zich veilig te voelen of te leren omgaan met geboden en verboden. Een fantasievriendje kan een handige remedie zijn tegen de eenzaamheid, maar in de meeste gevallen is er niets speciaals aan de hand. Het feit dat je kind bijvoorbeeld ruzie maakt met het vriendje, wijst er simpelweg op dat het op een heel leuke en creatieve manier zijn geweten aan het ontwikkelen is.
Voordelen
Een fantasievriendje hebben heeft meerdere voordelen. Ten eerste is het heel gezellig voor je kind. Er is nu altijd iemand om mee te spelen. Ten tweede kan je kind zich gesterkt voelen ten opzichte van alles wat hij spannend vindt. Het kind staat er nu niet meer alleen voor.
Het hebben van een niet bestaand vriendje zorgt bovendien voor een voorsprong in de taalvaardigheid. Dat komt omdat een kind hele verhalen zal bedenken over en rond zijn fantasievriendje. Als je kind hiermee bezig is, oefent hij spelenderwijs het verzinnen en afmaken van verhalen. Dit is een goede taalvaardigheidstraining die ervoor kan zorgen dat je kind straks extra goed zal kunnen lezen.
Fantasievriendjes – Hoe ga je ermee om?
Vraag je jezelf af hoe je om moet gaan met de onzichtbare huisgenoot van je spruit? Ga tot op zekere hoogte mee in het spel van je kind. Al lijkt het alsof je kind heilig gelooft in zijn niet bestaande maatje, hij weet heel goed dat dit vriendje niet echt is. Je kind zal het dus alleen maar vreemd vinden als jij er te serieus over doet. Laat het daarom op zijn beloop. Ingrijpen is wel verstandig als je kind doorslaat in zijn spel. Bijvoorbeeld als je niet meer op de bank mag zitten omdat het fantasievriendje daar al zit of je als je elke avond perse de tafel moet dekken met een extra bord en stoel voor de onzichtbare huisgenoot.
Zondebok
Of wanneer een denkbeeldig vriendje een soort zondebok gaat worden, grijp dan in. Als bijvoorbeeld een glas ranja over de keukentafel gaat en je kind wijst richting zijn vriendje, zeg dan dat iedereen wel eens een fout maakt en ruim het samen op. Het komt overigens minder vaak voor dan gedacht dat kinderen ‘zondebokken’ zoeken in hun fantasie.
Soms lopen realiteit en fantasie een heel klein beetje door elkaar. Als het denkbeeldige vriendje erg bang is voor het donker en niet alleen naar bed wil dan is het mogelijk dat het kind zelf bang is voor het donker. Daarover kun je beter wel in gesprek gaan met je kind.
Voorleesboeken
Zoek naar een oplossing met je kind waarbij je hem wel ruimte blijft geven om dit vriendje te hebben, maar dat ervoor zorgt dat het niet storend wordt voor de omgeving.
Er zijn ook leuke voorleesboeken die het hebben van fantasievriendjes op een leuke manier beschrijven. Leerzaam en leuk, niet alleen voor je kind, maar ook voor jou als ouder.
Fantasievriendjes – Komen en gaan
Het hebben van één of meerdere fantasievriendjes is meestal een fase. Een ontdekkingsfase en een ontwikkelingsfase. Fantasievriendjes komen en gaan, op den duur, ook vanzelf weer weg. Bij de één duurt de fase langer dan bij de ander. Wanneer kleuters ouder worden, gaan ze vanzelf meer mét elkaar spelen in plaats van naast elkaar. Dan worden echte vriendschappen belangrijker en verdwijnen fantasievriendjes vanzelf. Ze komen op de achtergrond en je kind praat er steeds minder vaak over. Soms verdwijnen ze abrupt. Je kind vindt zijn vriendje dan maar kinderachtig en laat het links liggen.
Ervaringen
Een moeder vertelde mij over het fantasievriendje van haar kleuter. Haar zoon was 4 jaar oud toen zij en haar man gingen scheiden. In diezelfde periode creëerde hij zijn fantasievriendje. Het vriendje woonde in zijn oor en had een naam. Hij praatte met hem over de dingen die hij liever niet met zijn moeder besprak. Zijn moeder liet hem daarin vrij. Zij begreep heel goed dat hij af en toe zijn ei kwijt moest bij iemand anders dan zijn moeder.
Zijn vriendje woonde in zijn oor
“Het heeft geduurd totdat hij een jaar of 7 was. Hij was er ook altijd heel open over, dan vertelde hij dat hij het er met zijn vriendje over had gehad. Dat kon over elk willekeurig onderwerp gaan. Zijn vriendje woonde dus in zijn oor. Hij vroeg dan in zijn hoofd iets aan zijn vriendje en het antwoordde dan in zijn oor terug. Soms deed het vriendje ook heel grappig, dan ging het meestal over mij en de “domme” dingen die ik af en toe deed.
Mijn zoon was er heel serieus over. Ik heb hem nooit uitgelachen of belachelijk gemaakt. Later, toen het vriendje er niet zo vaak meer was, hebben we er samen wel om gelachen, maar niet op een stomme manier.“
Professionele hulp
Heb je het gevoel dat je kind zich aan het vriendje blijft vastklampen, zich volledig afsluit van de buitenwereld en enkel voor zijn denkbeeldig vriendje oog heeft? Wil hij met niemand anders spelen en/of lijkt hij ongelukkig? Praat er dan eerst eens met je huisarts over. Die kan je doorverwijzen.
Meer informatie
Help! Mijn kind heeft geen vriendjes
Magisch denken: de wereld volgens je peuter
Wat zijn eigenlijk beelddenkers? Hoe kun je ze herkennen?
Bronvermelding
Tekst: Marion Middendorp
mens-en-samenleving.infonu.nl
Stockfoto: 123rf.com