Lag ik nog maar in dat krappe campingbed
“Schuif eens op”, zeg ik geïrriteerd.”
“Hallo, dan lig ik tegen de kast aan”, dient mijn man mij van repliek.
“Hoe laat is het?”
“Kwart voor vijf.”
“Pfff nog twee uur in dit bed liggen van anderhalf bij één meter.”
“Slaap nog maar even.”
Ik klim over mijn man heen het bed uit. Ik zie onze twee meiden aan de andere kant van de caravan liggen. Ze liggen zusterlijk naast elkaar. Zo zoet, dat zal over drie uur wel anders zijn. Ik pak mijn WC-rol en zet mijn voeten op het vochtige gras. Ik geniet van de rust die over de camping heerst. Eenmaal op het toilet ben ik weer opgelucht dat de kleine foetus nog warm in mijn buik zit. Na drie miskramen is het vertrouwen in mijn lichaam nog ver te zoeken. De misselijkheid overdag stelt mij gerust, wetende dat er nog zwangerschapshormonen aanwezig zijn die voor de misselijkheid zorgen. In de loop van de avond is mijn buik meer zichtbaar. Op dat moment ben ik even onbezorgd.
Het grote genieten kon beginnen
Wat had ik graag terug gegaan naar het moment dat ik mijn man weer eens een por gaf, waar mijn grootste zorg was dat hij zo dicht op mij lag. Een onbezorgde periode in retroperspectief. Na twaalf weken konden we opgelucht ademhalen. Deze kleine spruit besloot te blijven plakken in mijn buik. We kochten een badcape met een vosje erop. Het grote genieten kon beginnen. Ik liep ’s avonds het babykamertje in en fantaseerde dat een snurkend baby’tje in het ledikantje lag. De knuffel was al gekocht en tot de tijd dat de kleine geboren zou zijn mocht de knuffel in mijn armen vertoeven. Dankbaar dat we dit nog éénmaal mee mogen maken.
Insultvrij
Na mijn eerste insult op Tweede Paasdag in 2014 ben ik tweeënhalf jaar insultvrij. Na vele vergaderingen, notulen en opnieuw weer de vergaderagenda met zijn tweeën doorgenomen zijn we tot het besluit gekomen om een poging te wagen ons gezin uit te breiden met een derde kind. Je kunt vast invullen wat voor actiepunt hieruit voort vloeide.
Wat is er gebeurd?
Van verre hoor ik de sirenes van de ambulance aanrijden. Ik sluit mijn ogen weer, want ik ben moe. Ik hoor mijn man uit bed klimmen en vraag me af wat hij gaat doen. “Dag mevrouw”, hoor ik een vreemde mannenstem zeggen. Ik schrik op en zie twee ambulancebroeders aan mijn voeteneinde staan. Ik wil overeind komen, maar mijn spieren doen te pijn. Ik blijf maar even liggen. De broeder komt naast mijn bed staan.
“Hoe gaat het met u?”, vraagt hij.
“Wel goed denk ik”, geef ik als antwoord.
“Weet u wat er gebeurd is?”
“Nee…”
Mijn gevoel is ongrijpbaar, ik weet het niet. En dan zie ik opeens mijn man staan. Zijn houding is sterk, zijn ogen verraden het intense verdriet.
“U heeft een insult gehad. We willen graag wat testjes doen, kunt u overeind komen?”
Hij pakt me bij mijn arm en het lukt mij om te gaan zitten. Op dat moment voel ik iets geks. Ik kijk naar beneden en zie daar mijn buik.
“Dirk, ik ben zwanger. Hoe kan dat? Nee! Ik heb net een insult gehad, ik heb net een insult gehad, ik heb net een insult gehad. Nee!!!” De wereld onder mijn voeten verdwijnt. Wat heb ik mijn baby aangedaan?
Waarom heb ik dit toch over mezelf afgeroepen? Wat ben ik toch egoïstisch geweest. Die drie miskramen waren stuk voor stuk een teken dat we het lot niet moesten tarten door een derde te wensen.
Mag ik terug naar het bedje van anderhalf bij 1 meter? Alsjeblieft?
Extra informatie
—
Bronvermelding
Tekst: Anita Schokker
© afbeelding: 123rf.com