Ik hoor voetjes dribbelen op de overloop en even later staat een slaapdronken Tijn aan mijn bed.
“Mam, ik kan niet slapen,” zegt hij met een beverig stemmetje.
Ik ben direct klaarwakker, ik houd het dekbed op en gebaar dat hij bij me mag komen liggen. “Waarom kan je niet slapen, schat?” fluister ik.
“Er zit een spook in mijn kamer.”
O help, daar gaan we weer: spokentijd.
“En wat doet dat spookje?” vraag ik en streel zachtjes zijn buik.
“Nou weet je…?” begint Tijn. Aan de kracht in zijn stem hoor ik dat hij zich weer veilig voelt in mijn armen. “Hij zit naar me te staren.”
“Dan is het dus een staarspookje. Die zijn lief. Zullen we samen even gaan kijken?”
Ik doe het grote licht aan in Tijn zijn kamer en bedremmeld komt hij achter me aan.
“Daar zat hij,” wijst Tijn vol overtuiging naar zijn stoeltje waar alleen wat verfrommelde kleren op liggen. “Ja, dat is een heel goed staarspookplekje.” Ik speel het spel mee. Ten slotte is dit voor Tijn heel wezenlijk. Ik pak zijn hand en leidt hem naar zijn bed. “Ik denk dat hij nieuwsgierig was naar hoe jij slaapt. En ik denk ook dat het spookje allang weg is; ze houden niet van licht. Kom maar, dan stop ik je lekker onder. Zullen we het kleine lampje laten branden?”
Tijn knikt en steekt zijn duimpje in zijn mond. Ik zie hoe zijn oogleden zwaar worden. Ik kus hem en fluister in zijn oor: “Welterusten, schat. Niet meer dromen van spookjes, hoor.” Met een zucht glijd ik mijn eigen bed weer in. Wat moet die angst vervelend voor hem zijn. Ik hoop dat deze fase gauw voorbij gaat…
Waar komt angst vandaan?
We kennen allemaal het begrip ‘gezonde spanning’ maar wanneer spanning niet goed wordt opgevangen kunnen angsten ontstaan. Angst is een primaire reactie bij dreiging of gevaar, en angst is eigenlijk functioneel: het maakt dat je voorzichtig bent. Angst is een emotie die een sterke fysieke reactie geeft. Je schrikt of krimpt ineen, je bent gespannen, je hartslag versnelt, hormonen gieren door je lijf, je voelt je onveilig en onprettig.
Akelige ervaring
Kinderen ervaren dezelfde lichamelijke reactie, maar omdat ze het niet kunnen beredeneren zal het een akelige ervaring zijn. In gedachten zal je kind de oorzaak van zijn angst steeds opnieuw beleven en uit alle macht proberen om dit gevoel te vermijden: vanaf nu loopt hij automatisch om voor elke hond, of hij weigert te gaan slapen…
Angst bij peuters kan ontstaan door dingen die buiten hun invloed of begrip omgaan, het kan ontstaan door een vervelende of pijnlijke ervaring, maar angst kan ook uit de magische fantasie van je peuter ontspruiten…
Angst voor dingen van buitenaf
Het is heel begrijpelijk dat een jonge dreumes bang is voor dingen die buiten hem omgaan zoals harde geluiden, onweer, het verkeer, een superglijbaan et cetera. Hij heeft net door dat hij op sommige dingen invloed kan uitoefenen maar echt snappen doet hij het nog niet. Dingen waar hij van schrikt of die hij niet kan begrijpen zullen hem angstig maken.
Het is soms moeilijk om een dreumes uitleg te geven over gewone dingen. Een ‘botsing van de wolken’ is een magere uitleg voor een fikse onweersbui met knetterende lichtflitsen. En een straaljager die angstaanjagend laag over komt is vaak al weg voor je hem hebt kunnen aanwijzen…
Benoemen en uitleggen
Toch is het benoemen van de angst van je dreumes en een korte uitleg de beste methode: Ik zie dat je schrikt. Wat een herrie! Een straaljager is een super snel vliegtuig. Hij vliegt zo hard dat je hem niet kunt zien alleen maar horen. Gek, hè?’
Naar mate je jonge dreumes meer ervaring krijgt met deze nieuwe indrukken zal hij ze gaan herkenning. Zijn angst zal dan overgaan en zich beperken tot een lichte schrikreactie of spanning.
Angst als gevolg van een traumatische ervaring
Het kan zijn dat je dreumes een traumatische ervaring heeft die hem vanaf dat moment angstig maakt: een plotselinge ziekenhuisopname, een wespenbeet, een confrontatie met een valse hond…
Het gedrag van je kind zal er op gericht zijn een herhaling van deze nare ervaring te voorkomen. Maar soms is dit onmogelijk. Een controlebezoek aan het ziekenhuis is noodzakelijk, zomers zijn er nu eenmaal wespen en je kunt niet voor elke hond omlopen…
Niets forceren
Je kunt hem gerust aaien, hoor. Hij doet niets.’Zo’n loze opmerking zal je kind niet helpen zijn angst voor honden te overwinnen. Het zal hem slechts pressen om iets tegen zijn zin te doen.
Moedwillig de angst van je kind forceren heeft het tegengestelde effect. Wat kun je wel doen? Praat met je kind over zijn nare ervaring. Laat hem in zijn eigen woorden uitleggen wat het precies is dat hem zo bang maakt. Bevestig wat hij zegt: “Ja inderdaad, de dokter heeft jou een vervelende prik gegeven.” en vertel hem waarom jij denkt dat hij bang is. Alleen als je zijn specifieke angst kent, kun je hem uitleggen waarom hij die angst voelt, of niet meer hoeft te voelen. Leg met eenvoudige woorden uit waarom een prik zeer doet, waarom een wesp steekt, waarom een hond niet altijd wil spelen…
Bied je kind bescherming en troost en maak dit eventueel tastbaar met een knuffel of doekje dat hij als houvast bij zich kan nemen.
Angst door magische fantasie
Het magische denken van dreumes is vaak vertederend, maar soms ook knap frustrerend. Als je kind er van overtuigd is dat er spoken onder zijn bed vandaan komen zodra jij de kamer uit bent, zie hem dan maar eens in slaap te krijgen…
Spoken, heksen, griezels, monsters, ruimtewezens en andere vage begrippen – zelfs Sinterklaas en de Kerstman – gaan de bevatting van je dreumes te boven. De magische fantasie van je dreumes maakt overuren en deze kan overweldigend zijn. Dreumessen kunnen geen onderscheid maken tussen werkelijkheid en fantasie en dit maakt dat ze gek zijn op sprookjes en fantasieverhalen: alles kan! Maar gebruik deze verhalen niet voor het slapen gaan, want ze maken de onrust in je dreumes’ hoofd alleen maar groter. Een opbollend gordijn is ineens een spook, de kleren op een stoel veranderen in een gemene heks en als je niet zoet bent neemt Sinterklaas je mee naar Spanje… en wat is in godsnaam Spanje…?!
Even werkelijk
Voor jouw kind zijn deze fantasiewezens allemaal even werkelijk als opa of de buurvrouw; zeggen dat ze niet bestaan werkt niet. Wat moet je wel doen? Volg je dreumes in zijn fantasie. Bevestig zijn angst: “Mama weet dat je bang bent voor spoken.” Zoek samen naar het spook, jaag hem denkbeeldig weg met een grote bezem en laat een lampje branden: “Want spoken hebben een hekel aan licht.”
Hulptroepen
Een heks wordt met een wip uit het open raam gezet: “Laat ik jou hier nooit meer zien, lelijke heks!” En griezels worden resoluut naar beneden gestuurd: “Papa heeft melk en koekjes voor jullie, maar jullie mogen niet meer bij Tijn op de kamer komen! Vort, jullie griezels, naar beneden!” Ook kunnen er hulptroepen worden ingezet: “Tijn is lekker niet bang voor jullie stomme monsters, want zijn sterke Beer Bas hier beschermt hem.”
Herhaal dit ritueel een paar dagen en laat dan je kind zélf de boosdoener(s) wegjagen. Zo leert hij dat hij macht en controle heeft over zijn eigen fantasie. Misschien lijkt dit een ongewone aanpak maar wanneer je je kind volgt in zijn fantasie bereik je drie dingen: hij krijgt het gevoel dat je hem gelooft, hij voelt zich gesterkt én hij wordt gerustgesteld.
Het hoort erbij
Angst voor spoken, honden, het donker, Sinterklaas, verlatingsangst… het hoort er in deze dreumesfase allemaal bij.
Een kind van 1,5 – 2 jaar oud gaat beseffen dat bepaalde dingen gebeuren omdat hij dat wil of zelf veroorzaakt: als ik op het knopje druk gaat de televisie aan, als ik op een stoel klim kan ik bij de koekjes… Maar er zijn ook zaken die buiten zijn invloedsfeer vallen – bliksem en onweer, harde geluiden, pijn – en die daarom beangstigend zijn.
Een bezoek aan de huisarts voor een vervelende prik, of een confrontatie met een bijtende hond kunnen voor je kind een traumatische ervaring zijn. Het is heel normaal dat een herhaling van een soortgelijke situatie – een onschuldig bezoek aan het consultatiebureau, een ontmoeting met een lieve hond – je kind angst inboezemt.
Magische fantasie
Kinderen van een jaar of 3 hebben bovendien een magische fantasie. Ze dichten zichzelf en anderen krachten toe die tot grootse fantasieën kunnen leiden: ‘als het bad leegloopt word ik meegezogen’, of ‘opa is dood omdat ik lelijk heb gedaan’. Spoken, monsters, ruimtewezens en andere vage begrippen – zelfs Sinterklaas en de Kerstman – gaan de bevatting van je peuter te boven en kunnen in combinatie met zijn magische fantasie beangstigend worden.
Verlatingsangst
Het is bovendien niet ongewoon dat in deze fase ook verlatings- of scheidingsangst opnieuw de kop opsteekt.
Wanneer je kind een beter begrip krijgt van de grote wereld en hoe de dingen functioneren, neemt zijn angst voor al deze ongrijpbare dingen af. Helaas ontstaan in deze fase vaak weer nieuwe angsten: voor school, prestaties en sociale contacten…
Verlatings- of scheidingsangst
Je dreumes gaat steeds meer ontdekken van de wijde wereld en zijn bewegingsvrijheid ten opzichte van jou wordt steeds groter. Hoe verder hij van zijn vertrouwde omgeving weg komt, hoe sterker zijn impuls om terug te keren naar jou als zijn veilige baken.
Niet teveel aandacht
Geef niet teveel ruimte of aandacht aan deze verlatingsangst. Neem je dreumes bij je, troost hem en maak duidelijke afspraken: over waar jij zult zijn als hij aan het spelen is en wanneer je hem weer ophaalt. “Als jij gaat spelen bij tante Marjolein, ga ik boodschappen doen.” “Als je je melk op hebt, kom ik je weer halen.”
Het is hartverscheurend om je kind in tranen achter te laten… maar uiteindelijk zal je kind ook weer met deze nieuwe situatie vertrouwd raken. Naarmate je kind meer zelfredzaam wordt en zich verbaal beter kan uitdrukken neemt deze vorm van angst af.
Signalen van angst bij peuters
Moeite met inslapen, vaak uit bed komen, dromen, ’s nachts wakker worden terugval in zindelijkheid.
Verandering in gedrag: erg druk of juist erg stil; stoer doen of de clown uithangen overdreven aanhankelijk, vastklampen, tegen stribbelen, krijsen.
Stil en teruggetrokken zijn, geen eetlust hebben, klagen over buikpijn of hoofdpijn vermijdingsgedrag.
Huilen als hij de tas voor de speelzaal of school ziet staan.
Bescherming zoeken bij jou.
Wat kun je doen om je peuter bij zijn angst te helpen?
Leg met eenvoudige woorden uit waarom iets gebeurt.
Bevestig zijn angst: “Ik weet dat je bang bent.”
Laat je kind zijn angst zo goed mogelijk verwoorden.
Bevestig dit door te zeggen waarom jij denkt dat hij bang is: “Ik begrijp dat jij bang bent voor…, omdat…”
Geef je kind het gevoel dat je hem gelooft, sterk hem, geef hem vertrouwen.
Volg hem in zijn fantasie: jaag het spook weg, zet een beschermridder voor de deur.
Gebruik boekjes of eigen ervaringen om uitleg te geven.
Bied veiligheid, een (tijdelijke) knuffel of een andere vorm van troost (lampje aan).
Forceer niets; zeg niet dat er niets is.
Maak duidelijke afspraken bij scheidingsangst, betrek de leidster hierbij projecteer je eigen angsten niet op je kind.
Als het geen fase is…
De meeste angsten van dreumessen gaan geleidelijk voorbij, het is slechts een fase waar ze doorheen gaan. Naar mate ze ouder worden wordt de scheidslijn tussen werkelijkheid en fantasie duidelijker. Hun magisch denken wordt logisch denken (oorzaak –> gevolg) en ze krijgen steeds meer inzicht in de ‘grote wereld’. Bovendien wordt hun zelfredzaamheid groter en kunnen ze zich verbaal beter uitdrukken.
Het kan zijn dat de specifieke angst van jouw kindje grote vormen aanneemt. Ook kan je kind een zo traumatische ervaring hebben dat het zijn functioneren beïnvloed. We raden je in deze gevallen aan om contact te zoeken met je huisarts of het consultatiebureau.
Meer informatie
Angst is een natuurlijk mechanisme, maar teveel is nooit goed
Help, mijn kind is bang en hier komt het vandaan
Het verdriet van je peuter. Hoe echt zijn z’n tranen?
Bang in het donker
Bang voor onweer – Hoe ga je hiermee om?
5 tips Hoe om te gaan met angst
Tips bij kinderen en angst
Is je kind bang? Met deze tips verjaag je de angst!
Bronvermelding
Tekst: Monique Hordijk
Stockfoto: 123rf.com